Kreutz | |
Kroes(e), Croes(e), Croƫs, Crous(se), Crouse, Croze, De Crose, Kroos, De Kroes, (de) Creus, Kreus, Creuse, Creuz(e) 1. Beroepsnaam naar het Middelnederlandse croes: kruik, kroes. Waard of handelaar in vaatwerk. 1378 Lammin de Creus tavernier - Ieper (Beele). 2.Bijnaam naar croes: krullend. Iemand met krulhaar. 1439 Leonaerd Croes - Gent (Parm.). |