Brand | |
Brande(n) Van (den), Van de(r) Brande, Van den Brand, Van den Bran(d)t, Van Brandt 1. Verspreide plaatsnaam (of beroepsnaam) naar plaats waar 'brandstof gehaald werd' of waar het brandde (of waar iemand het kolenbrandersberoep uitoefende). 1299 feodo Boidini de le Brande (SMT II, 460). 2. Een enkele keer komt Brant van Braemt (zie aldaar). 3. Familienaam uit de plaatsnaam 'Den Brand' (Retie). Mededeling Bert Van den Brandt. |