Breukers | |
Broucker(e) de, De Brouckère, Broucker, Broekers, De Breu(c)ker(e), Breukers, Breucker, De Brue(c)ker, Bruekers, Desbreucers, De Bruycker(e), De Bruyker, De Brui(j)ker, De Bruijcker(e), De Brucker, Bruckers, De Brycke(r) 1. Het Middelnederlandse broker, broeker, breuker betekent misdadiger, wetsovertreder. In dit geval een bijnaam dus. 2. Beroepsnaam voor de opzichter of bewoner van een broek of moeras. 1724 Joannes Broecker alias Nuyens - Opglabbeek. 3. Volgens Lind. (1947) uit het latijnse brocarius: beroepsnaam voor een (klein)handelaar. 1280 Johannes Broeckere - Ieper |