aen de Winckelmolen | |
Winkeleer (de), De Winck(e)leer, De Winckeler, Dewincklear, De Winkelair, -er(s), (de) Winkeler, Win(c)kler, Winquelaire, Winkelaar, Vinclair(e) Beroepsnaam voor een winkelier. Winkel betekende oorspronkelijk hoek, hoekhuis, werkplaats. 1382 Jan de Winkelare - Gullegem (Debr. 1970). |