Uiterlijk:
De Chinese danio heeft een zilvergroene kleur en een rode staartvin. Het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is moeilijk te zien, de mannetjes zijn meestal wat slanker en mooier gekleurd, ze vertonen ook imponeergedrag en laten dan hun mooiste kleuren zien. Als je deze visjes te warm houdt verbleken hun mooie kleuren.
Inrichting:
De bak inrichten met een donkere bodem en gedeeltelijk dicht beplanten, vooral de rand– en achtergrondbeplanting, zorg wel voor voldoende zwemruimte. Ze houden ook van wat stroming, niet te veel anders zouden deze visjes kunnen springen, dus het aquarium goed afsluiten of een dekruit gebruiken. Zorg ook voor helder water.
Karakter:
Het zijn makkelijke beginnersvisjes en snelle zwemmers, wel in een schooltje houden van ongeveer 12 stuks, dan komen ze goed tot hun recht.
Jongere vissen hebben een opvallende groenachtige neonstreep, op dezelfde wijze zoals we bij de Neontetra zien. De Chinese Danio werd rond 1940 ingevoerd in Europa en kreeg toen de naam “arbeidersneon” omdat dit visje beter betaalbaar was dan de toen hele dure Neontetra. De wetenschappelijke naam verwijst naar de vinder van dit visje (de Chinees Tan) en de vindplaats (albonubes betekent “witte wolk”), die verwijst naar de Witte Wolkberg bij Canton.
Kweek:
De kweek is vrij eenvoudig. In dichtbeplante aquaria kunnen er altijd wel een paar jongen overblijven. En anders een kweekbak gebruiken, het zijn vrijleggers, de ouders na de ei afzetting uitvangen om te voorkomen dat ze de jongen opeten. De eitjes komen na 1 à 2 dagen al uit. De jongen groeien vrij snel en kunnen opgekweekt worden met pantoffeldiertjes, stofvoer of fijngewreven droogvoer.